Wij zijn met meer
‘Er waren heel veel boze mensen die rotzooi hebben gemaakt’. Ik zit op de fiets met tweejarige zoon richting binnenstad en zoek woorden voor wat er zondag, niet alleen in Eindhoven, is gebeurd. Via een vriendengroepswhatsapp (allemaal Eindhovenaren, allemaal verbijsterd gisteren aan de buis en livestream gekluisterd) ontvang ik een burgeroproep om de Ergon deze maandagochtend letterlijk een handje te helpen. Dit moet ik doen.
‘Fietsen om’ scandeert mijn tweejarige uitgelaten, als ie mee mag zoeken naar de omgetrapte fietsen. Samen met een paar andere vrijwilligers zetten we ze recht, terwijl een tweede groepje zich ontfermd over het bushokje op het Stationsplein. Glasresten worden uit het groen geveegd en met schoppen in een grote zak geschoven. Zwijgend. Maar vastberaden.
Door de vele filmpjes weet ik dat gisteren op deze plek, een meisje stond. Geopende wijnfles in haar hand, giechelend om het geweld om haar heen. Heb je je festival gevoel gehad, vraag ik me af. Ik hoorde een lachende gast een flesje cola weggrissen uit de zwaar getroffen Jumbo. En ik zag de foto van het gescheurde vizier van een vriendin, omdat ze als beredene klappen had gevangen.
Ik hoor en zie ze. De schreeuwers. De stenengooiers. De brandstichters. De plunderaars. De beesten. Verschuilend achter de slappe missie dat je de middenstand kwam helpen, hielpen jullie diezelfde middenstand nog dieper de vernieling in.
Ik weet niet wie jullie zijn.
Maar ik weet wel wie wij zijn. Wij zijn Eindhoven.
Een stel deelt fruit uit aan de Ergon medewerkers die met slurfmachines het 18-septemberplein alweer aan kant hebben. Een man staat stil bij de piano in de stationshal, tranen in zijn ogen. Een kordate vrouwelijke vrijwilliger schept op hoog tempo glas weg. Twee studenten trekken op eigen houtje met een bezem door de stad. En de mannen van de Ergon blijven maar zeggen hoe dankbaar ze zijn.
Wij zijn Eindhoven. Wij laten ons niet op onze kop zitten. Wij komen, steken de handen uit de mouwen en lossen op. Poetsen weg. Wissen uit, wat jullie aangericht hebben.
En wij zijn met meer.
Op de fiets terug naar huis zeg ik tegen zoonlief: ‘Gelukkig zullen er altijd meer lieve dan boze mensen zijn. Altijd.’
Als we samen staan te wachten bij een stoplicht hoor ik een pubermeisje tegen haar vriendinnetje verbaasd zeggen: ‘het is alsof er niks gebeurd is’.
Ik glimlach. Missie geslaagd.
Einde bericht.
Denk je ‘Dit was leuk, ik wil méér blogs lezen’… klik dan hier.