To sit with it
Gistermiddag bokste ik weer in het park tegen een boom terwijl mijn trainster me aanwijzingen gaf. ‘Probeer er eens bij te blijven, je automatische piloot is er meteen van weg te willen’. Na iedere lange reeks stoten tegen het bokskussen blijk ik een stap achteruit te doen. Weg wil ik. Out of reach. Terwijl je van een boom toch weinig terug hoeft te verwachten. ‘Je mag meer vertrouwen hebben in dat je aankan wat er volgt’, merkt mijn trainster scherp als altijd op.
Het doet me denken aan het boek the conscious parent van Shefali Tsabary. Ik verslond haar wijze woorden over hoe we massaal verleerd zijn onze gevoelens te doorvoelen en ons hoofd (hoi ego) ons meent te beschermen door ons met allerhande gedachtes weg te houden bij die gevoelens. Tsabary’s mantra is even simpel als moeilijk: ‘learn to sit with it’. Als je je pijn níet voedt door weerstand te bieden of erop te reageren, maar er simpelweg bij blijft, zal het zichzelf veranderen in wijsheid.
Maar dat hele weerstand bieden en reageren is een dingetje. Ik doe het vaak zo automatisch. Zo ook vanochtend. Man en ik brainstormen over ensuite-deuren om in onze rommelige woonkamer meer opbergruimte en een aparte kamer te creëren, zodat het witte, plastic hek met spijlen en een stroef klapdeurtje, waardoor je nooit met volle handen heen en weer kan lopen tussen de open keuken en woonkamer, geplaatst om Huub wat privacy te gunnen van een peuter die hem het liefst de hele dag achtervolgt in rondjes rond de eettafel, weer opgeruimd kan worden.
We meten, praten en denken over kasten, planken en schuifdeuren. Man oppert het idee van één deur in plaats van twee, om kastruimte te winnen. Dat blijk ik niet aan te kunnen. Een ensuite heeft altijd twee deuren want zo hoort dat toch en wat anders qua lichtinval en hokkerig gevoel en hoezo roept hij dit stomme idee? Mijn donderwolk trekt hard op.
Ik moppermompel ‘één deur is sowieso géén optie’. Man buhbuhbuh’t mij met een lachend gezicht na.
En dan gebeurt het. Ik ben geraakt.
Man maakt geen grapje, maar zegt in codetaal dat ik een trut ben. Ik voel me afgewezen. Niet gehoord. In de zeik gezet.
Groot is de verleiding om te roepen ‘ik voel me in de zeik gezet’, waarop man zeer waarschijnlijk had gehoord ‘jij zet mij in de zeik’ en we verzand waren in een eindeloze welles-nietes discussie met veel argumenten en weinig gevoel (been there done that, de eerste anderhalf jaar als ouders). Gelukkig lukt het me vanochtend mijn mond net op tijd weer dicht te doen. Dat wat ik voel, is niet mijn echte gevoel, weet ik inmiddels. Het zijn gedachtes over wat me aangedaan wordt.
Maar wat zit er onder de gedachtes dat man me afwijst en in de zeik zet? Ik trek me terug in mijn schrijfhuis en probeer de woorden te vinden. Ik voel me gekwetst. Triest. Wiebelig. (I know, over een fucking dubbele of enkele ensuite deur).
Probeer erbij te blijven.
Ik kijk naar de wolkeloze lucht. Hoor duiven in de tuin koeren. En blijf met mijn aandacht bij mijn gevoel. To sit with it.
Ineens denk ik terug aan een gesprek met vriendinnetje. Hoe ze in een van haar laatste maanden verzuchtte hoe het toch kon dat ik zo’n streng en druk hoofd had. Ik weet nog hoe ik mijn schouders ophaalde. Ik hing al best even in het bewust onbekwame stuk qua rust in mijn hoofd (wat een kutfase is dat zeg, je kunt iets niet, maar je bent je er inmiddels wel van bewust dat je het niet kunt) en het lukte me maar niet om de stap te maken richting bewust bekwaam.
Terwijl ik zie vanuit mijn schrijfhuis hoe de takken van de hoge spar twee tuinen verderop deinen in de ochtendfrisse lentebries, denk ik na over toen en nu. Het kost me nog veel moeite en het lukt nooit meteen. Maar met geduld van man en noeste arbeid van mijn kant kom ik steeds vaker ónder mijn vele gedachtes, bij mijn werkelijke gevoel. En iedere keer als ik daar ben en er ruimte aan geef, voel ik een stukje innerlijke rust.
Wat zou ik haar dat graag nog vertellen. Mijn lieve vriendinnetje die door haar ziekteproces een welhaast levende Boeddha was geworden. Ik zie haar heldere ogen voor me. Voel haar hand op de mijne. Hoor haar zacht Limburgse accent. ‘Wach ff’.
Wacht even.
Deze stralende ochtend doet me denken aan de dag waarop ik afscheid van haar nam. Toen een van de laatste mooie dagen van het jaar, nu een van de eerste. Ik kijk naar de agenda op mijn scherm; 24 maart. Verdomd. Het is vandaag op de kop af vier en een half jaar geleden dat ik afscheid van haar nam.
En toch, of nog, of weer, voelt ze heel dichtbij.
Op dat moment appt haar man me. Dat het lente is. Of ik vanmiddag mee Verdejo ga drinken. Precies dat wat ik met haar altijd deed bij de eerste lentezonnestralen.
Soms heb je van die dagen waarop alles samenvalt.
Einde bericht.
Denk je ‘Dit was leuk, ik wil méér blogs lezen’… klik dan hier.
Gerelateerd
2 reacties op To sit with it
Geef een reactie Reactie annuleren
Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.
Dat wat ik voel, is niet mijn echte gevoel
Dat wat je voelt is altijd je echte gevoel.
Dat wat je denkt is níet je gevoel..
Je bent niet wat jezelf wijsmaakt.
Laat jezelf niets wijsmaken door je gedachtes. Voel wat je voelt, dat is immers echt.
Het is precies wat het is.
Mooie nuance Carlijn! Dat wat ik voel is niet getriggerd door de feitelijke situatie, maar door de gedachtes die ik erbij heb.. Dat dekt de lading voor mij misschien nog meer.. Mooie materie om over te filosoferen 🙂