Dit is een dag op stap als opstapper bij de politie – deel 5
Door het winnen van een social media actie draai ik als doodgewone burger een dag mee met de noodhulpdienst van de politie als zogenaamde ‘opstapper’. Na de huiszoeking naar een wapen (waarbij we pepperspray, een keukenmes in een eigengemaakte houder van krantenpapier en een dildo vonden, maar geen wapen dus) worden we opnieuw opgeroepen door het burgerteam. Of we mee willen naar een aanhouding?
Wederom bij het burgerteam
Gaaf, ga ik dat ook meemaken! Net als bij de huiszoeking vindt er wederom een kort overleg plaats op straat met alle betrokken agenten, een eindje voor de woning. Ik begin hier al bedreven in te raken zeg, ik voel me een stuk minder sullig dan zojuist en luister met een nonchalante houding mee met het gesprek.
Een collega vraagt ‘of wij al iemand in de auto hebben gehad vandaag?’
‘Nee’, zegt Stephanie, ‘onze achterbank is nog schoon.’
‘Mooi, dan nemen jullie haar maar mee dadelijk.’
Ik probeer mijn opwinding te verbergen. HOLYMOLY! We krijgen dadelijk een arrestant in de auto.
Met een man of zes lopen we richting het huis en bellen aan. Ik hoef dit keer niet te wachten in de auto (yay), maar loop gewoon casual cool met de rest mee.
‘Politie, opendoen’ roept de man met het bevel in z’n handen. De vrouw doet de deur open, mijn collega legt uit dat ze aangehouden wordt voor het stelen van drie pakken koffie (Say whaaaat? DRIE PAKKEN KOFFIE???) en recht heeft op een advocaat. In gedachten mompel ik erachteraan ‘everything you say, can and will be used against you’. Misschien heb ik iets teveel ‘Law and order’ gekeken.
Arrestanten-sleur
De vrouw lijkt redelijk onbewogen onder deze boodschap (ik zou in totale paniekmodus schieten denk ik en in onbedaarlijk bibberend huilen uitbarsten) en vraagt geroutineerd ‘mag ik mijn medicijnen nog even pakken boven?’
Mijn collega is heel vriendelijk en zegt ‘natuurlijk, dan loopt er wel iemand met je mee.’
Oh god ja, ze mag zich nu natuurlijk ook niet zomaar meer door haar eigen huis bewegen. Terwijl ze boven is met Stephanie lopen twee collega’s door naar de woonkamer. Omdat er alleen een machtiging voor aanhouding is en niet voor doorzoeking, beperken mijn collega’s zich tot het louter rondkijken in de woning.
‘We willen gevoel krijgen bij de leefomstandigheden van deze vrouw’, leggen ze me uit. Vorige keer dat deze vrouw opgepakt werd, was het blijkbaar echt een goor drugshol. Nu zien we een keurige kamer waar ik zo gauw geen enkel spoor van geen enkele drugs zie liggen. Mijn medelijden voor deze vrouw groeit alleen maar. Doe je blijkbaar je best om je leven op orde te krijgen, beland je toch weer achter de tralies, voor het stelen van drie pakken koffie nota bene.
Dit is ‘dienstbaar’ in de praktijk
Als de vrouw haar medicijnen heeft gepakt en we met z’n allen op punt van vertrekken staan vraagt een collega of ze haar sleutels heeft.
Ze knikt. Gevolgd door een bezorgd ‘oh de achterdeur, die moet ik nog dicht doen’.
‘Dat heb ik al voor je gedaan’, stelt hij haar gerust.
De behulpzaamheid van mijn collega’s vind ik aandoenlijk. Terwijl zij toch ook echt degene zijn die haar meenemen. Maar het lijkt alsof er een verstandhouding heerst waar beide partijen zich mee verzoend hebben. Zij weet dat ze iets verkeerd heeft gedaan. Mijn collega’s proberen haar zoveel mogelijk in haar waarde te laten. Zo hoeft ze geen handboeien om en dus kan ze nog gauw een shaggie rollen en neemt ze in de 25 meter tussen haar voordeur en onze auto een paar haastige hijsen. Omdat Rutger naast de arrestante achterin gaat zitten, mag ik voorin naast Stephanie.
In de auto met de arrestant
Ik kijk mijn ogen uit en moet op mijn handen gaan zitten om mezelf te bedwingen niet aan alle knoppen te komen. ‘Probeer ergens anders aan te denken’, ‘probeer ergens anders aan te denken’ herhaal ik als mantra in mijn hoofd. Heel moeilijk is dat niet, want ik word afgeleid door het irritante geluid van een gordel die niet vastzit. Het blijft maar piepen. Wat zeg ik? Loeien. Ik word er knettergek van en werp een aantal veelbetekenende blikkende naar Stephanie achter het stuur, als ik zie dat zij haar gordel niet omheeft. Zou ze dit niet meer horen? Heeft ze wel door dat ze geen gordel draagt? Of doe je dat als politieagent soms gewoon niet, omdat tsjah, je gaat jezelf toch niet bekeuren? Ik snap er niks van.
Buiten het loeien van het gordelgeluid is het verder oorverdovend stil in de auto. Ongemakkelijk ook. Maar ik durf de stilte niet te verbreken, omdat ik niet weet of het gewenst is als ik de arrestant aan een vragenvuur ga onderwerpen. Maar boy, veel vragen heb ik! Waarom drie pakken koffie? Waarom ben je op dit punt gekomen, wat is er gebeurd in je leven? Waar ging het mis? Hoe is dit nou voor jou?
Aankomst in het arrestanten complex
Hoe doorgewinterd draaideur onze arrestant is, zie ik pas echt als we aankomen bij de Mathildelaan, de plek in Eindhoven waar arrestanten opgesloten worden. De vrouw gaat zonder enige aanwijzingen routineus op de twee voetjes staan voor een groot vlak met een liniaal met centimeters ernaast. Ze is echt heel klein, ze haalt de 160 cm niet, zie ik. Nog voordat mijn collega heeft gevraagd haar handen tegen de muur te zetten, staat ze er al omgedraaid en al, klaar om gefouilleerd te worden.
Eenmaal binnen overleggen mijn twee collega’s kort met elkaar over in welke cel ze haar zullen plaatsen. Waarop de vrouw stoïcijns zegt ‘ze zetten me altijd in de glascel’. De gelaten ervarenheid druipt van de hele situatie af. Als de vrouw in de cel is gezet, loopt Stephanie naar een whiteboard. Oh joh, dit systeem herken ik van de dierenambulance, bij het wegzetten van honden, katten, konijnen of vogels schreef ik ook altijd het desbetreffende dier bij het juiste hoknummer op het whiteboard. Stephanie schrijft de naam van de vrouw bij het nummer van de cel.
Nu ze veilig achter slot en grendel zit, hebben mijn collega’s tijd me wat uit te leggen. Stephanie vertelt: ‘zoals je ziet, dragen we nu geen wapen meer, dat is niet gewenst hier beneden’.
Eeeeeh. Excuse me? Wanneer en waar hebben ze dat in hemelsnaam afgedaan, dat heb ik helemaal niet meegekregen?Mijn collega’s grinniken om mijn verbouwereerde gezicht. ‘Die leggen we altijd zo onopvallend mogelijk in de kluis bij binnenkomst’.
Nou dat is gelukt. Ik voel me alsof ik naar een goocheltruc heb gekeken en maar niet kan bedenken waar de clou zit.
Het geheim van de gordel
We zwaaien naar onze collega’s hier beneden in het arrestantencomplex en vertrekken. Als we weer in de auto zitten, doet Stephanie haar gordel om. Hè, nu wel weer? Alsof ze mijn gedachten kan lezen, vraagt ze: ‘ik weet niet of het je opgevallen is dat we net geen gordel om hadden?’ Hell yeah of ik dat gemerkt heb, denk ik bij mezelf. Ik biecht op dat ik er knettergek van werd en niet snapte dat zij dat niet hoorden.
Stephanie lacht. ‘Het geluid is super irritant, ook voor ons, maar we doen het juist bewust. Als we een verdachte in de auto hebben, dragen we nooit een gordel in verband met de veiligheid. Je moet snel kunnen reageren mocht een verdachte je collega op de achterbank aanvliegen en je voorkomt door het niet dragen van je gordel dat het een potentieel wurgmiddel wordt.’
Klinkt vrij logisch ja. Ik schaam me een beetje voor mijn veelbetekenende blikken van zojuist.
Vervolgens kletsen we door over de vrouw van zojuist. Ik spreek mijn medelijden uit. Zo’n vrouw, voor drie pakken koffie achter de tralies? Daar moet toch een effectievere oplossing voor zijn? Het kost ‘ons’ als belastingbetalers hartstikke veel geld en het is voor haar geen oplossing op weg naar beter, maar meer een tijdelijke voorkoming. Mijn collega’s kijken er anders naar. Deze vrouw zorgt voor gigantisch veel overlast bij winkeliers en winkelend publiek, iedere dag weer. Op deze manier hebben zij even ‘rust’. Hmm, daar zit ook wat in…
Daar zijn de donuts
Belofte maakt schuld, in mijn reactie op de social media actie beloofde ik donuts mee te nemen en dus vis ik ze nu uit mijn tas. Al kletsend over het politewerk, smullen we ervan. Mijn dienst zit er bijna op. We rijden al zoetjes aan richting bureau Noord (onder luid protest van mij omdat deze dienst wat mij betreft nog veeeeel langer had mogen duren) als er een melding binnenkomt van een agressieve man. Wij blijken dicht in de buurt te zijn en dus trapt Stephanie het gaspedaal in, gaan de zwaailichten aan en scheuren we richting het adres. Rutger kijkt mee en zegt kalm ‘vrij’ om haar te laten weten dat ze door kan rijden op kruispunten. En ik?
Ik roep alleen maar vanaf de achterbank HOE jaloers ik ben dat zij zo mag rijden. Mijn rijinstructrice heeft mij op mijn 18e een buitengewoon geloof in mijn eigen rijkunsten voor het leven gegeven, met de opmerking ‘je rijdt echt beter dan de gemiddelde jongen die ik hier in mijn auto krijg’. Daardoor geloof ik oprecht dat ik dit ook heel goed zou kunnen.
De laatste melding
Als we aankomen op het adres zien we dat een andere auto al ter plaatse is en de twee collega’s buiten bij de mensen staan. Het blijkt om een jongen te gaan die LSD heeft gebruikt en inmiddels weer wat rustiger en aanspreekbaar is. Wij kijken het aan vanuit onze auto en besluiten ons er niet in te mengen. Pas dan komt de ambulance de hoek om. Ik hoor van Stephanie en Rutger dat deze ergens om een hoekje stond te wachten tot de situatie ‘veilig’ gegeven zou worden. ‘Dat gebeurt steeds vaker’, vertelt Rutger. ‘Dat ambulancepersoneel niet meer als eerste op een situatie arriveert, maar om de hoek wacht, omdat hun eigen veiligheid regelmatig in het geding is’. Ja jeetje, die mensen die dat op hun geweten hebben, heb ik oprecht never nooit niet begrepen!?
De situatie is kalm, onze collega’s en de ambulance zijn ter plaatse en dus maken wij rechtsomkeert. Stephanie en Rutger grijnzen. ‘Je hebt echt geluk gehad met het OC vandaag’ (de luchtverkeersleider die alle meldingen koppelt aan de auto’s op de weg). ‘Er wilde net een andere auto gekoppeld worden aan deze melding, hoorde je dat?’
‘Ehm nee.’ (Mijn gehoor laat me qua porto-gesprekken nog wel eens in de steek, plus ik was veel te druk met fantaseren over hoe het zou zijn als ik aan het rijden was.)
Rutger vertelt lachend: ‘de centralist hield die auto af en zei resoluut, ‘ik stuur de 2209. Ter lering en vermaak’’.
Dit was mijn meeloopdag bij de politie in vijf etappes
En precies dat vat mijn dag mooi samen. ‘Lering en vermaak’. Ik heb énorm veel geleerd. Over het politiewerk, de mensen achter de uniformen, de diversiteit aan meldingen en het belang van communicatie tussen alle partijen. Maar bovenal heb ik énorm genoten. Het was onbeschrijflijk gaaf om als nietsvermoedende burger een uniek inkijkje te krijgen in de dagelijkse werkzaamheden van de politiewereld. Alle collega’s van die dag, maar met name natuurlijk mijn collega’s Rutger en Stephanie van de 2209 én de fantastische centralist die zo zijn best deed mij bij een aantal uiteenlopende meldingen mee te laten kijken: Bedankt!
Einde bericht.
Meelopen met jouw beroep?
Denk je na het lezen van dit verhaal: dit is leuk, een enthousiaste leek zich laten verwonderen over het werk dat ik doe en daar een leuk verslag van krijgen? Denk dan aan mij! Dus ben jij brandweer, verpleegster of ambulancemedewerker? Kleuterjuf, kinderarts of verloskundige? Stadswacht, winkelier of stukadoor? En wil je een ‘ordinary day’ van jouw beroep met frisse ogen op papier gezet hebben? Stuur dan een mail naar info@dit-dus.nl.
Wil jij de Politie Eindhoven blijven volgen?
Check de facebookpagina hier.
Gerelateerd
1 reactie op Dit is een dag op stap als opstapper bij de politie – deel 5
Geef een reactie Reactie annuleren
Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.
Tjonge jonge zeg wat een belevenissen
Zoals jij het verwoord!! Ik zat gewoon ín die auto