Dit is mijn verdriet-verstoppertje overspoeld met oordelen
Naast een prominente piekermodus heb ik nog een benijdenswaardige eigenschap: ik oordeel onnoemelijk veel en hard. Naar mezelf vooral, maar soms ook naar de naasten om me heen of naar nietsvermoedende passanten op straat. Zo oordeel ik over vrouwen in witte leggings met een kort pittig kapsel (sorry), over vrijgezelle vrienden in vluchtmodus die ieder weekend voor goud gaan terwijl ik dat zelf het hardst deed anderhalf jaar lang (sorry!) en vooral ook over mezelf omtrent alles wat ik doe, zeg of vind.
Stom standje oordeel
Ik merk dat ‘standje oordeel’ me nu veelvuldig in de weg zit. Vooral in de verslechterende situatie van vriendinnetje (meer info over haar strijd lees je in deze blog). Want ‘toen’, in ons feestjaar waarin we leefden alsof er geen morgen was en álles uit het leven haalden, was ik iedere dag met haar situatie bezig. Non-stop.
‘Nu’ ben ik er wel eens een paar dagen niet mee bezig. Omdat ik weer opga in alledaagse wissewasjes, allerhande beslommeringen en ander geneuzel. En daar veroordeel ik mezelf om. Voel ik me schuldig over.
Naar vriendinnetje, want zij heeft geen keuze, om alles ‘even’ een paar dagen te vergeten. En naar mijn beste vriend, haar magnifieke man, die de zorg, het huishouden en zijn fulltime baan als ware profvoetballer als ballen in de lucht houdt.
Non-stop versus nu
Non-stop ermee bezig zijn toen gaf me het gevoel dat ik het verdriet krachtig droeg. Ik deed er in ieder geval iets mee. Was ermee bezig. Regelde dingen. En daarmee kanaliseerde ik het voor mijn gevoel.
Nu sleept het al maandenlang als een soort loodzware bal aan een ketting achter me aan. Ik kan er niet helemaal bij. Het knaagt. Het piept. Het kraakt. En het zeurt. Het zeurt vooral, omdat ik niet weet wat ik ermee moet. Toelaten? Tsjah en dan? Vriendinnetje is er nog dus rouwen weiger ik pertinent. Instorten mag ik niet van mezelf. Na bijna 5 jaar ziekte zou het raar zijn als ik nu ineens in zou storten. En accepteren kan ik nog niet. Dat vind ik raar nu ze er nog is.
En dus banjer ik door. Onderwijl de wijze levenslessen die ik afgelopen jaren veelvuldig verzameld heb weer diep begravend. Omdat ik er niet bij kan of wil. Omdat het overstemd wordt door alle oordelen in mijn hoofd van hoe het zou moeten of horen.
Verdriet-verstoppertje
Het verdriet is er wel, maar ik doe net alsof ik het niet zie. Een soort van verstoppertje voor spek en bonen omdat de ‘buuter’ doet alsof ie je niet ziet. Waarbij ik de verbeten buuter ben die het verstopte verdriet heel handig ontwijkt. Terwijl ik stiekem verlang naar het verdriet, dat opstaat uit de verstopplaats, in een sprint naar de buut rent en bij het aantikken zelfverzekerd roept: “Buut vrij voor het verdriet”.
Buut vrij voor het verdriet.
Verdriet zonder oordeel.
Alles überhaupt zonder oordeel.
Dat lonkt.
Oordeelloze oase
In de situatie met vriendinnetje had ik ‘toen’ lange tijd geen oordelen. De situatie was zo heftig, ging van erg, naar nog erger naar fucking worst case scenario waardoor ik mezelf vrijpleitte van oordelen. Had ik een ‘off-day’, logisch toch? Was ik boos, logisch toch? Verdrietig, hell yeah, logisch toch?!
De heftige situatie werd daarmee een soort van rustige eenrichtingsweg als tegenhanger van de ‘Route du Soleil drukte’ aan gedachten in mijn kop. Een oordeelloze oase waarin ik mezelf toestond soms de boel de boel te laten. Emoties te laten lopen. Te accepteren wat er was en kwam.
It is what it is
Maar ergens, en ik weet niet goed waar, ben ik mezelf dat gaan ontzeggen. Het werd zo’n slepende situatie waarvan ik niet wist wat ik ermee aan moest, dat ik mezelf het oordeel op ben gaan leggen dat ik er niets meer van mocht vinden.
En dat sucks.
De situatie sucks. De struggle hoe ermee om te gaan sucks. En de slijtageslag van mijn oordeelvrijesituatie sucks. Maar tadaaa, ook dat zijn natuurlijk weer allemaal oordelen…
En omdat een flauwe woordgrap maken vaak mijn manier is om van iets zwaars iets luchtigs te maken, gooi ik hem er gewoon in. Zou van Gogh na zijn daad hebben gevraagd: wil iemand misschien mijn ‘oor delen’?
Ik kijk nog een keer naar mijn rechterarm, naar mijn rustpunt, mijn mantra: it is what it is. Ik krijg het niet altijd geregeld in mijn hoofd en dat is oké.
Einde bericht.
Soms komt het zo dichtbij dat je wil reageren..en dat heb ik nu maar eens uitgebreid gedaan;)
Ik weet nog als de dag van gisteren dat we te horen kregen dat mama kanker had..maar te genezen.. Alle hens aan dek want we gingen de strijd aan. In de achtbaan tussen hoop en wanhoop kregen we het fatale bericht dat ze niks meer voor haar konden doen. Een opluchting..ja want eindelijk wisten we waar we aanstonden. Rust voor mama want wat hebben we aan haar hoofd gezeurd; goed eten, pak je medicijnen, blijf in beweging etc etc.. Goede bedoelingen maar dodelijk vermoeiend voor haar. Maar dan..dan weet je waar de weg heen gaat en dan..waar waren de kaders; wanneer gaat ze ons verlaten, hoe gaat ze dood en waar gaat ze heen.. Mensen zeggen dan..je kunt er naar toe groeien, je kunt afscheid nemen.. Nou dat frustreerde zo..je kan GEEN afscheid nemen van iemand die nog leeft.. Dus tot de dood jullie wegen zal scheiden is het een bal aan een ketting die je meesjouwt. Afhankelijk van je lichamelijke gesteldheid gaat dit de ene dag wat makkelijker dan de andere. En dan rest je niks anders als je gevoel te volgen zodat je achteraf nooit tegen jezelf hoeft te zeggen had ik maar… En zo stond ik in plaats van een eerste werkdag op mijn werk naar je zwangerschapsverlof op de crematie van mijn moeder.. Snoeihard maar onomkeerbaar.. En helaas heeft het leven niks te maken met eerlijk en oneerlijk en moet je het doen met wat je oad kruist.. Heel veel sterkte! Dikke knuffel