Eerste trimester
‘Hou je nog van me? Blijf je wel bij me?’ Als ik het mezelf voor de derde keer in een week hoor vragen met een klein stemmetje terwijl ik me als een koalabeertje vastklamp aan mijn lief, besef ik me plots met een schok: history repeats.
Ik had echt gedacht dat het dit keer anders zou zijn. Waar ik in mijn eerste zwangerschap heel veel bang was – bang om misselijk en moe niet leuk genoeg te zijn, het kindje te verliezen, verlaten te worden door mijn lief – dacht ik met een stevige portie levenservaring van die eerste keer en een bult innerlijk werk er dit keer gemakkelijker doorheen te fietsen.
Juist. En toen kwamen de hormonen.
Misselijk en moe blijk ik vooral bezig met eten, slapen en vechten tegen de zwaartekracht. Heeft iemand die knop op x10 gedraaid want ik breng het leven liefst liggend door. En zodra de peuter in bed ligt ‘s avonds, stort ik zelf ook in op de bank. Ik klets niet, ik ruim niks op, ik doe alleen het allerhoogstnodige en liefst nog minder. En ben verder vooral in mezelf gekeerd de dagen af aan het tellen.
Het gevolg is dat ik mezelf verlies in levendig getwijfel of ik nog wel een leuk genoeg persoon ben. Of nee, daar twijfel ik niet over, ik ben ervan overtuigd dat het niet zo is.
Rationeel besef ik me dat ik een baby in m’n buik aan het bouwen ben. Mijn lijf liet in tien weken tijd twee cellen uitgroeien tot een zeven centimeterig mensje waarin alle belangrijke organen en systemen als een kloppend hart, het spijsverteringskanaal en de nieren, lever en milt aanwezig zijn en er vrijwel alles – ogen, oren, armen, vingers, benen, tenen en tepels – al op en aan zit. Just saying. Mannen, wat hebben jullie afgelopen tijd gepresteerd? Maar emotioneel voel ik me labiel, afhankelijk en saai.
M’n alledaagse leven ligt in de eerste weken van mijn zwangerschap op z’n gat en dat blijkt dankbaar voer voor mijn donderwolk. De gedachtes in mijn hoofd dat ik me moet verzetten tegen hoe ik me voel en me hard moet maken om mee te draaien in het gewone leven, worden als vanouds luider in mijn hoofd.
En met die gedachtes die lispelen dat ik anders niet goed genoeg ben is het, precies als in mijn eerste zwangerschap, een kleine stap naar boosheid. Soms is het gemakkelijker jezelf groot te maken dan te laten zien hoe klein je je voelt. Dus mopper ik met regelmaat op de persoon die het dichtst bij me staat (en boven de drie jaar oud is).
Toch blijken er wel degelijk een paar dingen anders dan de eerste keer. Zo doorzie ik eerder dat ik boos dóe om te verbloemen dat ik bang bén. Probeer ik het daarnaast meer bij mezelf te houden. En zeg ik makkelijker sorry. Lukt niet altijd, maar dat hoeft ook niet, weet ik inmiddels.
Want weer staat hij naast mij, met zijn zachte ogen en zijn rotsvaste vertrouwen. ‘Dit is niet jij’ zei hij in het eerste slapeloze jaar met Abel. En dat bleek te kloppen. Met meer slaap en een herstellend lijf vond ik m’n enthousiaste zelf langzaamaan weer terug. ’Het is oké’, zegt hij dit keer, ‘je lijf werkt zo hard, logisch toch dat je niks over hebt, dat komt vanzelf weer’.
Het is de dinsdag in week dertien als ik merk; ik ben niet meer de hele dag bezig wat wel en niet te eten om het weeïge gevoel weg te krijgen uit mijn keel. Ik breng de dag weer overwegend rechtop in plaats van horizontaal door. En ’s avonds op de bank klets ik als vanouds over wat de dag allemaal bracht. Om vervolgens mijn armen losjes, in plaats van koala-klampend, om mijn wederhelft heen te slaan.
Het is welhaast frustrerend hoe vaak hij met zijn rust en vertrouwen mijn donderwolk overtroeft, maar ook dit keer bleek mijn lief gelijk te hebben. Het komt vanzelf weer.
Einde bericht.
Denk je ‘Dit was mooi, ik wil méér blogs lezen’… klik dan hier.
Prachtig! En, mag deze op een tegeltje? ?
“ Soms is het gemakkelijker jezelf groot te maken dan te laten zien hoe klein je je voelt.”
Haha goed idee 😉
Precies dit! Héél herkenbaar, en fijn dat je het deelt.
Ah dank voor je fijne reactie Jolande!