Dit was carnaval 2016: van nepsnor tot wijnneus
Ja jeetje hee het zit er weer op. Carnaval 2016. ‘Wat was je fijn’. Deze zin voeg ik speciaal toe voor verkering, die er blijkbaar allergisch voor is als mensen carnaval personificeren door ‘je’ te zeggen. Ik snap dat wél. Carnaval is als een verre vriend die eens per jaar met een hoop bombarie je leven een paar dagen overhoop gooit. Daar zeg je ‘je’ tegen. Punt.
Maar dus. Carnaval 2016. Mijn eerste carnaval met ‘nieuwe verkering’. Mijn eerste carnaval als clown. En (shame on me big time) mijn eerste carnaval waarbij ik op maandag de pijp aan Maarten heb gegeven.
Mijn eerste carnaval met mijn verkering
Waar ik tijdens de vorige twee carnavals vrijgezel was en het dus vrij gezellig was met mogelijk meerdere mannen (sorry pap en mam) heb ik nu dus verkering. En eerlijk, ik vond het niet eens erg. Zonder dat dit een of ander kweelverhaal wordt over hoe leuk verkering wel niet is, maar als ik hem zelfs met fouter dan fout politiepak en zulks overdreven snor, dat een vriendinnetje dacht dat ie nep was, nog steeds de meest aantrekkelijke man in de kroeg vind. Tsjah, dan zit het wel… Juist.
Mijn eerste carnaval als clown
En hee, wat waren ‘medeclownsvriendinnetje’ en ik trots op onze pakjes. Zélf het felgekleurde rokje van tule tezamen geknoopt. Een shirtje met bretels en grote strik. En klaar is clown. Met (off course!) ook een grote rode fopneus als accessoire. Tsjah, en mede daardoor werd mijn gedrag misschien ietwat clownesk.
Neusje van de… wijn
Zo verloren we regelmatig onze neus. De fop dan he. En konden we keer op keer met de zaklamp-app rondneuzen op de smerige kroeggrond op zoek naar de rode rakker. Wonderbaarlijk genoeg met iedere keer snel resultaat. Behalve de ene keer waarbij ik als een ware Sherlock de vloer bleef afspeuren naar sporen van mijn neus. Tot vriendinnetje plots zag dat de neus niet op de grond, maar in mijn beker wijn terechtgekomen was. Precies. Dat is ook best een kunst. Wist je dat die fopneuzen zich overigens meteen volzuigen met vloeistof. Ik had daarna dus urenlang een vieze, zure kroegwijngeur aan mijn neus hangen.
Kolderieke komiekaze actie
Op zondagavond was ik overigens ook een volleerd clown, toen ik als een ware komiek het toilet uitrolde bij het openen van de deur. Heel gepland, charmant en beheerst ja. Ahum. Waarbij bestie en een vreemd meisje me maar gauw opraapten.
Kauwgomprepper
Of de clowneske kauwgomactie. Waarbij een kauwgom los uit mijn sok viel op de grond tijdens het plassen. En ik heel snugger dacht, stel je voor dat ik straks een kauwgom wil en ze zijn op. Dan ben ik dankbaar als ik deze bewaard heb. Dus stopte ik hem, off all places, in mijn schoen. Waarna ik de dag erna bij het aantrekken van mijn panty en het wandelen door het huis dacht, he, wat plakt er nou zo aan de grond. Juist ja. De helft van de platgestampte reservekauwgom. De andere helft zat vastgeplakt in mijn schoen.
Klerencalamiteiten
In een hopeloze poging om zaterdags met fris en fruitige kledij weer op rak te gaan stopten vriendinnetje en ik vrijdagnacht onze shirts in de wasmachine. Hoewel we daarmee voor mij het ultieme carnavalsgevoel ondermijnden… want wat is er nu mooier dan ’s ochtends fris gedoucht met een minder fris hoofd je allerminst frisse pak weer aantrekken? Niets toch? Dat is toch puur carnaval?
Wassen was wat lastig ‘s nachts
Echter, vriendinnetje had altijd een bijzonder zorgzame moeder die haar pak de volgende ochtend alweer gewassen en gestreken klaar hing voor een nieuwe dag jolijt. En dus deden wij daartoe nu zelf ook een poging. Wachten tot het wasprogramma klaar zou zijn haalden we niet. Na urenlang drinken, dansen en debiel veel vet eten vielen onze ogen vanzelf dicht. Vriendinnetje zette wel dapper haar wekker zodat we ’s nachts de shirts nog op konden hangen. Op 11.23 uur, bleek de volgende ochtend. Gelukkig is verkering ergens wel wakker geworden van het wasmachine gepiep en heeft die ze over het wasrek gegooid.
Ik kon de droger wel afdrogen
Maar hoe, wat, wanneer weten we niet. Feit was dat onze shirts nog kletsnat waren ’s ochtends. Hup toch maar in de droger dan, met kans op krimpen voor lief genomen. Maar ergens daar belandde ik in een helse vete met de droger. Lang verhaal kort: hij droogde koud (huh), de deur ging niet open (hmpf), hij droogde weer koud (wel godver de godver), de deur ging weer niet open (toen sloegen bij mij de stoppen enigszins door), ander programma (nu wel warm), maar een kwartier bleek te kort om onze clownspakken droog te krijgen. Vriendinnetje kwam met dé oplossing… Droogföhnen.
En zo stond ik in een half pak met een lichtelijk zwaar hoofd mijn clownskostuum te föhnen. Het resultaat van al deze trammelant was belabberd overigens: het shirt was nog steeds vies, vrij vochtig en de rest van ons pak stonk zo hard dat het gewassen shirt ook finaal vergeefse moeite was. Mentale notitie voor volgend jaar: geen poging doen tot het nachtelijk wassen van mijn pak.
Mijn eerste carnaval waar ik Maarten te vroeg tegenkwam
Tot slot was het dus ook mijn eerste carnaval waarbij ik op maandag de pijp aan Maarten heb gegeven. Of ja eigenlijk zondagnacht al. Want ik heb maandag en dinsdag onbewogen, licht kreunend, stoïcijns enkel en alleen op de bank kunnen liggen. Terwijl ik daar lag, hopeloos hulpeloos en tergend teleurgesteld in mezelf dat ik me er niet afgehesen kreeg, heb ik even berekend hoeveel uren ik carnaval had gevierd in 3 dagen tijd. Ik kwam op 36 uur uit. Amen.
Dus ja, carnaval, ‘je’ was weer onnoemelijk, gigantisch, fantastisch fijn. Volgend jaar ga ik van tevoren een cursus volgzaamheid volgen zodat ik gewoon met verkering op een schappelijke tijd naar huis ga in plaats van stoer doorhossen met vriendinnen. Oh ja en ga ik sowieso alle Maarten’s op zoek naar een pijp heldhaftig heus ontwijken.
Einde bericht.
Hahahha heerlijk weer 🙂