Dit is zes maanden moederschap: hallo hossende emoties op gekke plekken
Zes maanden lang heb ik mezelf verteld ‘maar hij heeft het gered en dat is het belangrijkst.’ Ik verpakte mijn bewogen bevalling in die éne samenvattende zin. Vooropgesteld: dat klopt inderdaad. Na een we-waren-maar-net-op-tijd slechte start krabbelde dat aappie van ons snel overeind en ging alle dokters verbazen met de snelle stappen die hij zette. Waar we voorbereid waren op minimaal drie weken ziekenhuis, gingen wij op dag acht als gezin naar huis. In mijn hoofd deed ik er een strik om. Eind goed, al goed. Klaar is Kees eeeh Abel. Dat bleek echter te kort door de bocht. Dit is de zesde maand moederschap: het besef ‘wtf is er allemaal gebeurd?’ overviel me op de gekste plekken en liet heel veel emoties één voor één voorbij hossen.
Het bos. Ik wandel met Huub. Het zonnetje schijnt fijn, ik voel me licht en bedenk spontaan; ‘zal ik het weer eens proberen?’ De vorige keer dat ik een paar passen rende – drie maanden na delivery – voelde het alsof mijn foef op straat flikkerde en mijn buik doormidden brak, dus heb ik sindsdien enige vorm van versnelling vermeden. Maar nu lijk ik plots een hervonden vertrouwen te voelen in mijn lijf. Met enige verbazing begin ik te rennen (al volstaat ‘draven op de plaats’ meer). Voor het eerst in máánden. Mijn litteken trekt en mijn buik butst als een blok beton elke keer wanneer mijn voeten om beurten de zachte bosgrond raken, maar ik rén. Tranen rennen met me mee over mijn wangen. Van verdriet om mijn verkreukeldheid. Van blijdschap om de stappen die mijn lijf zet.
De sauna. Met de man van mijn leven. De eerste keer met m’n nieuwe, naakte lijf in het openbaar. Als ik het zwembad uitloop en naar mezelf spiek in de weerspiegeling van het raam, zie ik mijn lijf van een afstand. Grotere borsten met dito tepels, een boller buikje en de rode streep onderaan mijn buik. De nooduitgang die Abel gered heeft. Nu pas valt het me op dat het litteken niet kaarsrecht loopt, maar aan één kant omhoog trekt. Als een grijnzende smiley. Wat zou ik nu graag dapper schrijven dat ik me trots en mooi voel met mijn rondere lijf. Maar in de naakte praktijk voel ik me vooral onzeker en gehavend. Schaamte loert vanuit het zwembad naar me.
In bed. Half zes in de ochtend als mijn zus facetimet. Moe, maar voldaan zie ik haar liggen met kakelvers kindje nummer drie op haar borst. Ik kijk naar mijn lieve, grote zus en het nog natte frummeltje onder een groen doekje, heerlijk huid op huid, thuis in haar eigen bed. Oh wat ben ik trots. En oh wat knallen de tranen uit mijn ogen nadat we ophangen. Ik zie ineens zo duidelijk wat ik heb moeten missen. Het ongeloof dat ik de eerste uren niet bij aappie was, scheurt door mijn buik.
De woonkamer. Ik zit op een loeihete dag met een loeiwarm kinderlijfje tegen me aan geplakt op de bank. Een fikse keelontsteking opgeduikeld in het kinderdagverblijf. Ergens tussen het zweten en zorgen door zucht ik met vermoeide ogen van maandenlange gebroken nachten tegen de man van mijn leven “het is wel veel he”. Met het uitspreken van die woorden reis ik terug in de tijd. Toen ik nog uit twee pas aan elkaar genaaide helften bestond, met lodderige ogen naar aappie naast me in de couveuse moest kijken en heel onhandig met één hand probeerde zijn donkere bolletje te strelen door het gat van zijn nestkastje. Af en toe stonden man en ik stil te midden van alle tumult en zuchtten nuchter tegen elkaar: “het is wel veel he”. De wanhoop van toen walst weer door mijn hart en laat mijn ogen overlopen.
Het terras. Oesters en witte wijn. Drie vriendinnen die alle drie twee maanden voor mij moeder zijn geworden (I know, over timing gesproken). Eén van hun bevallingen komt ter sprake – die duurde láng en een keizersnede dreigde – waarop de vriendin in kwestie zegt: ‘Ik ben zó blij dat het geen keizersnede is geworden, dat had me zó erg geleken. Ik heb het gewoon op eigen kracht kunnen fixen, dat is me gewoon gelukt.’ Bij die laatste woorden kijken drie paar ogen mij meewarig aan. Het besef dat ik het kortste strootje trok van ons vieren banjert bij me binnen. Met een dapper lachje en een grote slok wijn probeer ik mijn sluimerend gevoel van falen te onderdrukken.
Onze tuin. De heetste dag ooit. Nadat een vriendin – ook pas moeder, het lijkt haast afgesproken werk hè? – me vraagt wat voor cijfer ik het moederschap geef, stel ik na mijn antwoord beleefd de vraag aan haar terug. Met dromerige ogen zegt ze zo blij te zijn met haar roze wolk. Dat het zó fijn is dat alles zo goed gaat en ze zich nul zorgen heeft gemaakt over haar dochter de afgelopen zes weken. De dromerige zorgeloosheid danst voor mijn neus. Hoewel ik het oh zo lelijk vind, prikt de jaloezie kleine gaatjes in mijn hart.
Thuis. De avond van aappies zes-maanden-mijlpaal. Manlief en ik zitten samen aan tafel en staan bewust stil bij de bewogen start. Van bevalling tot keizersnede tot de eerste uren van de mannen van mijn leven op de zuigelingenafdeling (waar ik dus niet bij kon zijn omdat ik nog knock out op de OK lag). We schrikken van de eerste foto’s van Abel uit mijn buik. Manlief mompelt ‘als je zou zeggen dat ik naar een dood kindje kijk, zou ik het ook geloven’. We huilen om zijn verstikte stem die op ieder filmpje zegt: ‘Mama had hier zo graag bij willen zijn. Mama komt zo snel mogelijk. Mama kan niet wachten om jou te ontmoeten.’ De angst dat we aappie hadden kunnen verliezen, lijkt met de tijd alleen maar te groeien, terwijl het bewijs van de goede afloop iedere dag lachend in m’n armen ligt.
De zesde maand moederschap was de maand van het rouwen. Om al wat is gebeurd en wat had kunnen gebeuren. Waarin alle rauwe gevoelens naar buiten barstten en de strik op mijn bevallingsverhaal lostrokken. Ben ik de enige die zes maanden postpartum nog een polonaise aan gevoelens voorbij ziet trekken? Mijn hoofd gromt dat ik mijn bevalling allang losgelaten moet hebben. Blij moet zijn met hoe goed aappie eruit is gekomen. Op moet houden met dit overdreven gedoe.
Maar deze maand stak mijn hart een dikke middelvinger op naar die volle kop van me en zette de luiken wagenwijd open. Ik heb de prestatie van mijn leven geleverd. Gevochten waar het kon. Losgelaten toen het moest. En dat deed en doet nog steeds pijn. Maar met het voelen van de droef die er zit, kwam er ook meer ruimte voor het moois. Want goddomme wat hebben wij een guitige, kruipende, lachende, lekkerste-wangen-hebbende brok geluk!
Einde bericht.
Denk je nu ‘DIT was leuk, ik wil méér lezen’… klik dan hier.
Al moet je nog jaren huilen over die ene bewuste terrordag of nacht, het is oké. Wat de mooiste dag had moeten worden was ineens een hele spannende. Totdat ik mijn tweede kreeg, met wel een vlekkeloze bevalling, moest ik janken als iemand naar de bevalling van mn eerste vroeg. Dus ik zeg: laat ze lekker rollen! Dat geeft ruimte voor het wel fijne gevoel dat er ook is. Genieten!
Ps. Je schrijft zo fantastisch.
Wat een fantastisch fijne reactie.. En hoe waar is je samenvatting “wat de mooiste dag had moeten worden, was ineens een hele spannende”. Daar sla je de spijker op z’n kop.. DANK voor de ruimte die je schept! Ps. ik gloei van trots!!! 🙂
Wauw wat schrijf je prachtig, eerlijk en puur. Ik heb er heel wat langer over gedaan om mijn keizersnede/ bevalling te verwerken. Mooi om te lezen wat precies de struggles zijn als newborn mama bijvoorbeeld bij bepaalde reacties van mensen. Zo herkenbaar! Wat heb ik vaak een steek in mijn hart gevoeld. Ook nu kan ik nog het gevoel van falen ervaren maar gelukkig slijt het ook na al die jaren! En weet ik ook dat iedere bevalling anders is, en iedereen het anders ervaart. Ik ben niet minder dan een ander omdat het bij mij wat anders verliep.
Fijn om dit alles te lezen en dapper dat je zo open bent!
Hi Suzy, wow wat een prachtige reactie, dank je wel zeg, voor je complimenten, je erkenning en de zin die me raakt “ik ben niet minder dan een ander omdat het bij mij wat anders verliep”. Je prijst mij om mijn openheid, maar jouw bericht voelt voor mij net zo open en eerlijk! ‘Fijn’ om te lezen dat de verwerking bij jou langer heeft geduurd (niet fijn voor jou uiteraard, de herkenning vind ik wel fijn, you get the point hoop ik) ? Inmiddels is Abeltje een jaar oud en ben ik steeds meer stukjes aan het verwerken geloof ik ja.. Poeh wat een proces, moeder worden. Nogmaals dank voor je fijne, warme bericht!