Dit is toch nog een portie rouwkost
Eigenlijk wilde ik maar 1x schrijven over vriendinnetje. Om te voorkomen dat alle blogs komende weken zware (rouw) kost gaan worden. Believe me, er is ook een hilarische blog in de maak over ‘wat als hond Huub kon praten’. Maar blijkbaar is daar nu nog niet helemaal genoeg ruimte voor. Of helemaal niet misschien zelfs.
De acceptatie uit mijn vorige blog bleef namelijk slecht plakken. Zo slecht als een stuk schilderstape op een ruwe muur. Níet plakkend dus. Écht, ik heb die worsteling meermaals meegemaakt met de fotowand in de gang. Je drukt de tape stevig op de muur, wrijft het met je vingers helemaal strak en denkt tevree, dat gaat nergens meer heen. Tot je je omdraait, wegloopt en iets hoort vallen. En hetgeen je net geduldig getracht hebt langer dan een luttele twee seconden op te hangen (in mijn geval was het een A4 poster met de quote ‘smile, there’s wine’) langzaam naar beneden dwarrelt. Hmpf. Mijn acceptatievermogen bleek dus net zo. Al dekt ‘dwarrelen’ niet helemaal de lading. Het denderde meer in sneltreinvaart naar beneden.
En dus schrijf ik maar weer. Over het tumult in mijn hoofd en om mij heen. Omdat dat fijn is, gewoon maar opschrijven hoe het is. Dit is week vijf tot en met negen in het rauwe rouwproces ‘in a nutshell’.
Week vijf: met verrassend gemak
Week vijf was een goede week. Verkering was op vakantie en ik redde me prima. Ik voelde me stoer vanaf het moment dat ik hem uitzwaaide op mijn UGGS sloffen. Hell yeah, ik ging mijn verdriet eens even recht in de ogen aankijken. Ik had herfstvakantie (lang leve het onderwijs), deed veel leuke dingen en schreef heel veel van me af. Brieven aan vriendinnetje, brieven aan verkering en een dagboek om de laatste heftige dagen voor mezelf vast te leggen. Het gaf me het gevoel dat ik ruimte gaf aan mijn verdriet en dat voelde goed.
Week zes: bange poeperd
Week zes. Ergens daar begon ik het verdriet te ontwijken. Ik weet niet waarom, maar ik kon / durfde / wilde het niet meer recht aankijken. Onbewust was ik een beetje bang geworden dat het verdriet me van m’n sokken zou blazen. En zoals altijd, als je iets niet wil, komt het júist. Een tandje harder ook nog. En dat was bij mij dus op woensdag in week 6.
Het was woensdagmiddag, ik zat in de auto en plugde mijn telefoon in. Prompt begon het album van Beyoncé, waarbij ze op indringende wijze haar songs aan elkaar praat met vage, duistere teksten, automatisch te spelen. Haar stem had een haast hypnotiserend effect op me.
En ergens daar, midden op de A9, gebeurde het. Ik werd totaal onverwacht overvallen door een verzwelgend verdriet. Lees: ik ging compleet stuk. Achter het stuur. Niet perse een heul handige combi. Ondanks mijn benarde bestuurderspositie liet ik het maar gewoon komen. Terwijl de tranen onafgebroken over mijn wangen stroomden, luisterde ik muziek en reed ik rustig naar huis. Het voelde bijna bevrijdend, om geen kant op te kunnen in de auto en niet anders te kunnen dan mijn tranen toe te laten. De heftige gevoelens duwden het sluimerend verstopte verdriet kordaat aan de kant. En dat voelde zelfs een soort van fijn.
Week zeven: de dooddoener ‘het leven gaat door’
Week zeven bleek de week van ‘op en af’. Op mijn werk vraagt een collega als ze me ziet opgewekt, ‘hee hoe gaat ie, zeker weer wat beter’?
Die confrontatie met ‘het leven gaat door’ vind ik heftig. Nee het gaat niet beter, het gaat soms juist slechter. Omdat ik haar wel eens wil bellen, en me dan na een splitsecond realiseer dat dat niet meer kan. Omdat ik haar nog nooit zo lang niet gesproken heb sinds ik haar ken. Omdat ik mezelf soms eenzaam voel doordat ik merk dat iedereen echt op zijn of haar eigen manier rouwt. Ja gewoon, omdat om al die redenen het besef in kleine beetjes er steeds meer is.
Maar ik antwoord met een geforceerde grijns, ‘mwah ja, op en af’. Ik heb het gevoel dat van me verwacht wordt dat het weer oké gaat. En dus blijkt ‘op en af’ mijn nieuwe sociaal-wenselijke variant van ‘het gaat eigenlijk soms gewoon k*t’.
Week acht: onderaan de to-do-lijst
Week acht is de week van het mokken én het mooie inzicht. Ik mok tegen verkering. Uit onmacht. Omdat ik het zo druk heb met alle alledaagse rompslomp. Waardoor mijn verdriet geen ruimte krijgt. Mijn verdriet is dat irritante item onderaan mijn ‘to-do-lijst’ geworden, wat iedere dag vervelend vooruitschuift naar de volgende dag. Ik schuif mijn verdriet op, ik stel het uit, ik maak er geen ruimte voor. Het lijkt wel alsof ik mezelf automatisch afleid van mijn verdriet door andere dingen vooral maar héél belangrijk te maken. Dat besef, dat ik alles om me heen belangrijker lijk te vinden dan m’n verdriet aandacht geven, geeft me een machteloos gevoel. En dus mok ik. Terwijl het verdriet me uitdagend aanstaart iedere dag.
Het mooie inzicht komt van een creativiteitscollega. Ze vertelt me over ‘klaagvrouwen’. Vrouwen uit niet-Westerse landen die, en plein public, luidkeels gehoor geven aan hun gevoel van verdriet om samen de pijn en het verlies van een geliefde te delen. Waar wij Westerlingen vaak geneigd zijn verdriet voor onszelf te houden.
Wow. Ineens denk ik terug aan ‘Ameezing Eindhoven’, een soort collectief karaoke zingen met duizenden enthousiaste bezoekers én begeleidende band. Daags voor het overlijden van vriendinnetje was ik daar. De situatie was toen al uitzichtloos, het was slechts een kwestie van dagen. Daar ineens bleek ik het zingen dus bijzonder bevrijdend en verrassend troostend te vinden. Het voelde alsof mijn grote brok verdriet in kleinere stukjes uiteenviel en door het gezamenlijk gezang gedragen werd.
De herinnering hieraan doet me goed. Ik besefte me afgelopen dagen steeds meer dat rouwen het meest persoonlijke en eenzaamste proces is waar ik ooit in gezeten heb. Tuurlijk kan ik erover praten met heel veel mensen om me heen. Maar met praten moet je woorden geven aan je gevoel. Je rationaliseert het. En daarmee trek je het van je lijf naar je kop. En daar is het al zo verdomde druk bij mij. Al dat praten verstikt mijn verdriet.
Maar nu besef ik niet alleen waarom het soms zo eenzaam voelt, maar ook wat ik eraan kan doen. Ik wil op zangles (:
Week negen: hallo basketbal
In week 9 gingen de inzichten onverminderd voort. Ik besef me dat mijn ‘standaard staat van zijn’ mostly mat is. Maar dan dus echt mat – mat, wat ik als negatief ervaar. Tot een vriendinnetje me wijst op het feit dat dit misschien wel een soort lichaamseigen ‘antistof’ of ‘bescherming’ is tegen al het verdriet. Om simpelweg te kunnen blijven functioneren. Net als antidepressiva, daar word je ook mat van. Zou dat ja? Ben ik gewoon mijn eigen automatische antidepressiva? Dat inzicht alleen al werkt troostend.
Deze week kijk ik ook de opnames van de uitvaart terug. Daarmee kijk ik mijn verdriet weer aan, ‘right in the face’. Ik geef het ruimte, laat het er zijn. En dat laat het zich geen tweede keer zeggen. Overvallen worden door verdriet voelt als onverwachts een basketbal in je buik krijgen. Je maag krimpt ineen, je buikspieren spannen aan en je wordt licht misselijk. Maar… net als na sporten, voel je je na een emotie-explosie achteraf altijd beter. Lichter. Opgelucht. Althans, ik wel. Ook nu.
Lang verhaal kort. Uiteindelijk boden kneedbare kauwgomachtige stickers soelaas voor de poster op de fotowand. Dus… ik ga op zoek naar ‘rouwgomstickers’ (HOE kan dit woord door de spellingcheck komen en ‘herkneedbaar’ niet!?). Om te voorkomen dat mijn acceptatievermogen gaat dwarrelen.
Einde bericht.
Poster from NYNstyles
Je blijft boeiend.
Zoals jij onverwoordbare dingen in woorden weet te vangen; geweldig!
En grappig bovendien.
Super Sas. Zo heerlijk echt en mooi omschreven. Ik kan je stem die ik niet eens zo goed ken er gewoon bij horen. En al krijg je met woorden nooit 100% op papier wat je met je lichaam voelt, het is bij jou wel ‘as close as it gets’. Dat ik, iemand op afstand (letterlijk en figuurlijk) het door dit te lezen ook een beetje voel. Sterkte meid. X
Hi,
Ik ontdekte je blog door te google naar ‘rouwen’. Mijn zus is deze week overleden aan borstkanker. En ook al begon het rouwproces eerder (we wisten al van het bij het begin dat het vrij uitzichtloos zou zijn, want uitgezaaid) haar overleden was één grote traumatische gebeurtenis. Ik voel me helemaal verloren, alsof al het licht in mijn leven verdwenen is en zoals je het zo goed beschrijft: het verzwelgt je soms helemaal, je voelt je misselijk, angstig. Ik heb zoiets nog nooit meegemaakt. En ik voel heel erg dat ik dit moeilijk kan delen, want niemand weet écht wat er zich in mijn afspeelt. Hoe schuldig, boos, verdrietig, reddeloos, angstig, machteloos, … ik me voel. Het is echt een heel eenzaam proces. Ik ben ook een perfectionist, en dacht: we zullen die periode wel goed doorkomen. Als ik maar blijf werken, sporten, alles blijf doen wat ik normaal zou doen, zou ik wel voorbereid zijn op haar dood. I was wrong. Ik heb het gevoel dat jouw blog me goed zal kunnen helpen bij het hele proces. Bedankt.
Hallo Jenni!
Wat een intens bijzondere reactie van je bij mijn blog. Ik ga je per mail even wat langer antwoorden.. Heel veel kracht en sterkte gewenst!