Dit is lezersepistel #2 over mijn voorkeur voor vreemde, oude mannen
Op dinsdagen schrijf ik vaak en graag in de bieb op de Emmasingel. Het ruikt er zo lekker als je binnenloopt. Het ochtendlijk opsnuiven van de boekenbloemige geur doet iedere keer weer een frisse wind waaien door mijn hoofd. Iedere keer weer ook bedenk ik me: ‘toch eens vragen of dit de natuurlijke geur van hier is, of er bewust iets wordt ingezet’. Zou er, zoals een appeltaart bakken bij een bezichtiging de verkoop van een huis schijnbaar bespoedigt, iedere ochtend een ijverige bieb-medewerker rond lopen sprayen in het kader van lezers binden?
Ook vandaag zit ik er. In het bibliotheekcafé, achter in de bieb. En precies vandaag blijkt het feest te zijn; het café bestaat 15 jaar. En dus ben ik getuige van hoe de vier vriendelijke werknemers door twee iets te enthousiaste dames – ik gok van de afdeling communicatie – met een gek hoedje en dito feestbril met de ‘beweeg even lekker gek’ instructie, op een boomerang gevangen worden. Op ‘drie’ knalt er zelfs een confettikanon. Grijnzend kijk ik toe. Op een dusdanig korte afstand dat me wordt aangeraden iets over mijn theeglas te leggen, zodat er geen confettisnippers in dwarrelen.
Na alle spontane jolijt klap ik mijn laptop open om de dagelijkse discussie met mijn donderwolk aan te gaan (ik moet schrijven, ik moet presteren, ik moet dingen afmaken). Als ik as always verdrink in de immense hoeveelheid ideeën en zinnen en gedachtenflarden, staat ie plots voor mijn neus. Mijn ‘wandelvriend’. Ofwel de viefe, vriendelijke man van achtenzeventig die ik vaak tegenkwam in onze vorige buurt bij het uitlaten van Huub.
Met steevast stevige wandelschoenen aan, praktische rugzak om en een voorraad hondenkoekjes in zijn zak. Het duurde niet lang of Huub ging hem herkennen. Ook ons nieuwe huis bleek op een van z’n looproutes te liggen en zo staat hij eens in de zoveel weken voor ons raam te zwaaien en loop ik naar buiten voor een praatje.
Vandaag komt hij bij me aan tafel zitten om te vertellen over Henk, wie ik ook wel eens de hand geschud heb omdat ie mijn wandelvriend wel eens vergezelt. ‘Henk heeft een darmbacterie opgelopen en zes dagen in het ziekenhuis gelegen. Inmiddels is ie gelukkig weer wat aan de betere hand.’ Omdat mijn wandelvriend wist dat ik op dinsdag vaak hier zit, kwam ie na het inleveren van de boeken die hij altijd voor zijn vrouw meeneemt, even naar het café gelopen. Alsof het de normaalste zaak van de wereld is dat ie juist mij over Henk’s gezondheid in wilde lichten.
Om mijn vraag van vorige week of ie dan een lijstje met titels van zijn vrouw meekrijgt, lachte hij. ‘Nee, hij weet precies wat ze leuk vindt na al die tijd’. Ik flash forward naar 2059, zou de man van mijn leven dan ook met een zachte blik in zijn ogen trots aan iemand vertellen dat hij mijn smaak kent?
Na de ziektemelding van Henk, vist mijn wandelvriend een paar hondenkoekjes uit zijn zak. Wat een heerlijk ritueel. Huub dook laatst meteen naar mijn rechterhand toen ik de woonkamer weer binnenliep na een kletspraatje op straat. Alsof ie de man wederom had herkend en snapte dat dat ook kassa voor hem betekende. Ik geloof graag in dat soort positiviteit.
Terwijl mijn wandelvriend ook vandaag de koekjes in mijn hand drukt, hoor ik links van me plots enthousiast ‘oh daar ben je! Hoe gaat het? Jeetje ik wist niet waar je woonde, inmiddels bevallen neem ik aan?’.
Het is mijn bieb-vriend.
Een man met rond brilletje, bretels en zachte stem, die ik regelmatig zag als ik in de bieb zat te schrijven. Ook met hem raakte ik aan de praat en bouwde ik eenzelfde priet-praat-prettige relatie op. Ik gok dat ie van dezelfde leeftijd is als mijn wandelvriend. Hmm, hoezo heb ik een voorkeur voor vreemde, oude mannen?
Maar nu staan ze ineens allebéi voor mijn neus. En voel ik me een soort van betrapt. Verbeeld ik het me of kijkt mijn wandelvriend wat teleurgesteld? Dat er nog een versie van hem bestaat? De statige bieb-vriend schudt hem beleefd de hand en stelt zich voor. En ik?
Het liefst wil ik enthousiast roepen dat ik zo blij ben met beide heren. Hoe ze mijn doordeweekse dagen regelmatig een beetje meer kleur geven. Maar ik ben vooral druk met koortsachtig nadenken dat ze niet moeten denken dat ik met jan en alleman aanpap, maar het juist precies deze twee heren zijn waar ik thuis aan de man van mijn leven zo enthousiast over vertel. Ik wil heel graag mijn wandelvriend warm gedag zeggen. Maar ik wil ook heel graag enthousiast ingaan op de vragen van mijn bieb-vriend.
Dan voel ik ogen in mijn rug prikken en kijk om. Een van de vriendelijke werknemers van het café kijkt van een afstandje toe en grijnst breeduit.
Einde bericht.
Denk je nu ‘DIT was leuk, ik wil méér lezen’… klik dan hier.
Heerlijk verhaal! Ik verheug me nu alweer op je volgende blog.
Dank Ilse! 🙂