Dit is het piekerhandboek: voor alle gedachtelozen die willen leren piekeren
Jarenlang al strijd ik stevig tegen m’n gepieker. Met weinig resultaat tot nu toe overigens. De chaos in mijn hoofd lijkt soms alleen maar groter te worden door alle permanente piekergedachtes. Het besef dat ik nog steeds geen magisch medicijn heb kunnen vinden om dit probleem – even snel als mijn moeder vroeger een dropje op mijn kapotte knie legde – op te lossen, maakt me vaak des te wanhopiger. ‘Misschien zit daar wel de crux’, merkte verkering laatst, scherpzinnig als altijd, op. Ik wil van mijn gepieker af. Als een puist die je uitknijpt wil ik ál mijn gedachtes uit mijn hoofd torpederen.
Daarom – én omdat ik doodmoe word van alle lijstjes op social media wat je zou moeten doen om piekeren te verminderen, wat me dan niet lukt, waardoor ik dus nóg meer ga piekeren over het feit dat het me niet eens lukt een simpel lijstje af te werken – besluit ik mijn gepieker voor de allereerste keer in mijn leven te omarmen. Niet zo’n halfslachtige schuifelpoging met gestrekte armen als ik had in groep 7. Maar gewoon een echte tweearmige stevige, doch zachte knuffel. Dat kaliber.
En dus schrijf ik een piekerhandboek. Voor alle jaloerse niet-piekeraars die de fijne kneepjes van het vak willen leren. Als tegenhanger voor alle lijstjes hoe níet te piekeren. En als acceptatie voor mezelf. Hoe wél te piekeren? Lees dan verder!
Hoe te piekeren?
De belangrijke basis van piekeren is dat je altijd aan het verleden of de toekomst denkt. Liefst nog achter elkaar, of beter nog aan beide tegelijk. Kijk ‘s ochtends bij de hond uitlaten vooral niet om je heen om te genieten van de zonsopkomst, maar bedenk wat je die dag allemaal moet doen (toekomst) en welke taken nog zijn blijven liggen (verleden). Bij het trekken van je hond aan de riem springen vervolgens je gedachten onvermoeibaar door naar hoe erg je de opvoeding verprutst hebt (verleden) en wat je nu toch moet doen om het oké te maken (toekomst). Mocht je onverhoopt door de geur van bloesem of vers gemaaid gras plotsklaps het nare ‘nu’ ingetrokken worden, herpak je dan door opnieuw te denken aan een van voorgenoemde punten. Of begin gewoon aan een van je top drie piekerpunten “ben ik wel leuk genoeg voor mijn verkering / familie / vrienden”, “moet ik me niet meer bekommeren om de natuur / vluchtelingen / opwarming van de aarde” of stort je vol overgave in de vraag der vragen “zou ik ooit van het piekeren afkomen”?
Wanneer te piekeren?
Simpel: Altijd. Overal. Vanaf het openen van je ogen ‘s ochtends in bed tot het sluiten van je ogen als je gaat slapen. Mocht je daartussen je ogen sluiten (door mogelijke activiteiten als meditatie, massage of minnespel) dan pieker je gewoon stoïcijns door. Wat bepaalde activiteiten niet bepaald ten goede komt neen.
Ook ‘s nachts pieker je onverstoorbaar door. In de vorm van talloze nare nachtmerries. Herken je dat gevoel dat je je dromen kunt bepalen? Dat je soms onbewust bewust bent van het feit dat je droomt? En je daardoor naar het einde toe je droom kunt sturen? Zorg dan, om een rasechte piekeraar te worden, dat je altijd op een verschrikkelijk eng, vreselijk bloederig of verdrietig einde afstevent zodat je op z’n minst zwetend en/of huilend wakker wordt.
Mijn ex droomde dus wel eens dat ie de held was die mensen ging redden (*lacht schamper). Tss, wat een slechte piekeraar was dat zeg!
Wat te piekeren?
Het is aan te raden te piekeren in categorieën, zodat je zeker en vast nooit zonder piekerpunten komt te zitten. Hieronder volgt vast een voorzet, naar gelang kun je dit zelf aanvullen.
Laten we beginnen met het ‘huis, tuin en keuken gepieker’. Dit kenmerkt zich door de alledaagse onderwerpen. Het begint veelal met de grote vraag: ‘Waarom… vouw ik de was niet meteen op als ie droog is / stofzuig ik niet vaker / gooi ik best vaak eten weg?’ Steevast gevolgd door de onaardige aanname ‘zie je wel… dat ik lui ben / dat ik laks ben / dat ik het milieu bewust belast en daarmee een ontzettend ongevoelig, egocentrisch persoon ben (luister naar de resonerende stem in je hoofd “een beter milieu begint bij jezelf”)’. Het gepieker werkt uiteindelijk altijd toe naar een ‘moetje’: ‘Ik moet… meer mijn best doen mijn huishouden op orde te krijgen / mijn huishouden beter bijhouden om de drempel te verlagen / een beter koelkastbeleid gaan hanteren.’
Next is ‘sociaal gepieker’. Dit kenmerkt zich door de gigantisch grote waarde die eraan vasthangt, de allesomvattende angst van piekeraars (althans, bij deze piekeraar) is namelijk dat mensen je niet aardig vinden. Sociale sores is daarmee dus een populaire piekercategorie! Veelvuldige gedachtes als ‘geef ik mijn omgeving wel genoeg aandacht?’, ‘heb ik niets raars tegen (…) gezegd?’ en ‘zou (…) me niet stom vinden?’ vullen gemakkelijk je gedachten.
De volgende piekercategorie is ‘het verkeer’, ook een leuke. De gebruikelijke gedachtes hier betreffen vooral de ongemakkelijkheid van andere weggebruikers die (denk jij) op je letten. Bij voorkeur als jij op de fiets zit. Piekerpunten hierbij kunnen zijn ‘kun je mijn billen van de zijkant zien doordat m’n broekje omhoog kruipt?’, ‘zit ik wel recht op mijn fiets of scoort mijn rug qua quasimodo gehalte hoog?’ en ‘ziet mijn gezicht er wel een beetje normaal uit?’. Dat laatste punt is een overblijfsel van een jeugdtrauma uit groep 4, waarbij de juffrouw door de hele klas krijste dat ik eens wat vrolijker moest kijken. Waarmee ze mijns inziens insinueerde dat ik dat dus niet deed. Dus pers ik tijdens het fietsen regelmatig een geforceerde glimlach op mijn gezicht. Me meteen afvragend dan waarom je in hemelsnaam glimlachend op je fiets zou zitten? Omdat er ook mensen zijn waarbij het feest is in hun hoofd? Op dit punt verzand ik altijd in een licht psychotisch gesprek met mezelf over het gepieker over mijn gepieker.
Overige favo-piekercategorieën zijn huisdier gerelateerd (‘zijn we niet teveel weg van huis voor Huub?’, ‘waarom is ie zo’n baasje naar andere reuen van dezelfde schofthoogte?’, ‘waarom heb ik hem niet beter opgevoed?’, ‘zie je wel, hij is helemaal fucked up’) – *verzand in inktzwarte gedachten over rampspoed Huub – en toekomstgepieker (‘waarom vind ik de toekomst een groot, eng monster dat watertandend op me wacht waarin alleen maar enge dingen gaan gebeuren?’ en ‘waarom kan ik niet meer vertrouwen hebben in alles?’)
De laatste categorie betreft het ‘schrijf gepieker’. Gestage gedachtes hierin zijn ‘is het niet narcistisch om te schrijven over dingen uit je eigen leven?’, ‘zouden mensen denken dat ik gek ben, erger nog, me aanstel?’, ‘waarom kan ik mijn inspiratie niet forceren?’ en de meest pijnlijke ‘zouden mensen vinden dat ik vriendinnetjes ziekte gebruik voor eigen gewin (door erover te schrijven)?’
Jezus, als ik het zo opschrijf lijken het zulke absurde, overdreven of bijna grappige gedachtes dat het haast ongeloofwaardig wordt. De kunst van het piekeren is echter om álle gedachtes circulair consequent in je hoofd af te laten spelen. Non-stop. Op repeat. Continu. Als je een goede grap 100x achter elkaar hoort resoneren in je kop wordt ie ook echt vanzelf vervelend. Vandaar.
Gepieker over het gepieker
Een bijzondere categorie is overigens ‘het gepieker over het gepieker’. Ik heb dus, ontdekte ik recentelijk, een soort van lijstje in mijn hoofd. Hoe minder dingen daarop staan die volgens mij gerechtvaardigd zijn om over te piekeren, hoe meer ik pieker over mijn gepieker. Volg je hem nog? Oke wacht.
Momenteel heb ik vrij weinig om te piekeren (fijne relatie, fijn huis, fijne familie en vrienden, voor zover ik weet heb ik met niemand ruzie, alle nieuwe mensen die via verkering in mijn leven zijn gekomen mag ik graag en zij mij). Kortom, soit, joie de vivre, #lovemylife. Zou je denken ja. En toch pieker ik. Vooral afgelopen weken weer heel veel. En dus ga ik dan piekeren over mijn gepieker. Want als ik nu zóveel pieker, wat als er dan echt een keer iets ergs gebeurd? En dus nestelt de piekergedachte over dat ik geen reden heb om te piekeren zich als een kleine teek in een langharige hondenvacht om onopvallend steeds dikker en groter te worden.
Het piekerstramien
Pas nu ik het letterlijk uit mijn hoofd schrijf zie ik een bepaald piekerstramien:
Waarom?
(Zie je wel)
Ik moet…
Ik vraag me de hele dag dingen af (waarom?)
Soms bevestig ik daarmee een oude gedachte (zie je wel)
Altijd leidt het tot een to-do lijst die net als het heelal maar blijft uitdijen.
Waarom te piekeren?
Oke, een vastomlijnd piekerstramien klaarblijkelijk. Dat besef brengt me uiteindelijk bij de filosofische vraag: waarom zou je eigenlijk piekeren? Kijk, nu komen we ergens. Nooit eerder heb ik nagedacht over waarom piekeren nuttig is. Ik zag het altijd als een ongewilde gast die je van je feest weg wil hebben. Ik schaamde me ervoor. Wilde het verstoppen. Ontkennen. Ontlopen. Als een vader die ‘s nachts buiten moet wachten als ie z’n tienerdochter ophaalt van de instuif-fuif. Mijn gepieker weglachen en belachelijk maken kan ik als de beste. Maar erbij stilstaan deed ik nooit eerder.
En pas nu besef ik me, mijn gepieker brengt me verdorie ook wat!
Zo was ik een hele goede evenementenorganisator; ik dacht letterlijk óveral aan. Ben ik ook een creatief kanon; bij het kanaliseren van mijn gedachtes stroom ik letterlijk over van ideeën omdat ik überhaupt gewoon heul veul gedachtes heb. Ben ik ook best wel sociaal; als piekeraar ga je er altijd vanuit dat mensen je uiteindelijk stom gaan vinden wat voor jou gelijk staat aan het totale falen van je leven en de hel op aarde, en doe je er alles aan om te voorkomen dat dat gebeurt en dus toon je áltijd interesse, stel je áltijd vragen en probeer je aan iedere verjaardag / diplomauitreiking / bruiloft what so ever, te denken. Maar, last but not least, ik blijk dus ook best fijn te schrijven. Wat wil je, met zo’n wirwar aan gedachtes, ideeën en verwonderingen in je kop.
De pieker-acceptatie
Het lijkt net alsof ik, bij het schrijven van dit verhaal (wat dan wel weer de piekergedachte oplevert dat ik nooit kort en bondig kan bloggen, maar dat terzijde), onbewust een soort van oplossing vond. Door al mijn piekergedachtes even de revue te laten passeren en kort aandacht te geven verdwenen ze schoorvoetend naar de achtergrond. Omdat ze gehoord waren. En dus misschien wel hun functie daarmee verloren.
Uiteindelijk typ ik dit verhaal af in het park. Met auto’s die op de weg achter me voorbij komen (waarom ben ik zo prikkelgevoelig?) en Huub tegen me aan (nou zit heel de deken dadelijk onder de haren, waarom verhaart Huub zo, moet ik hem toch vaker borstelen, ik moet de trimsalon weer bellen, had ik me dat niet eerder kunnen beseffen dat ik een kortharige hond met lange haren zou nemen, heb ik er überhaupt goed aan gedaan een hond te nemen, ik moet echt weer op cursus, hij luistert niet goed genoeg) lig ik op m’n rug.
Kijkend naar de blauwe lucht.
En de hangende treurwilgen.
Die zachtjes zuchten in de wind.
En denk ik heel, heel af en toe, even helemaal niets…
Einde bericht.
Ik herken mezelf hier heel erg in. Zo erg zelfs, dat ik je een boek aan ga raden dat ik nog niet gelezen heb en dat nog niet eens uit is: The Subtle Art of Not Giving a F*ck, door Mark Manson.
Ik pieker niet over om te gaan piekeren.
Zien elkaar vrijdagavond!! (Denk ik..)
Oh ja, wat doe je aan met dat warme weer?
Wie komen er allemaal? Gaan we op tijd naar huis of blijven we hangen? ( laatste met het risico een katertje op te lopen… )
Sjeffie, misschien kunnen we het woord piekergedachtes vervangen door iets anders. Iets wat een positievere lading heeft.. Zoals uhmm ‘confetti’! 🙂 En in plaats van piekeraar ben je dan een fuifenaar of sfeermaker.
Ja, lijkt me goed!
By the way, valt bedenken waar het heelal ophoudt onder ‘confettiën’ of onder filosoferen.. 😉 Kus
Je blijft toch een topwijf!
En daarom hou ik van je Sas, Sas die kan piekeren over het piekeren!
Door je verhaal besef ik me overigens dat ik meer pieker dan ik dacht.. Uhm..
?
Heel herkenbaar, sas!