Dit is de vreemde verkoper van Oxfam Novib
Vorige week liep ik door de stad. Bij het oversteken van het 18 septemberplein naar Usine, (jeweetwel die weg met brede busbanen, vluchtige-heuvels en rijen rijstroken) word ik letterlijk midden op straat aangesproken door een overenthousiaste jongen in Oxfam Novib tenue.
Mijn beleefdheid wint het altijd van mijn argwaan en dus sta ik pardoes stil. Yes, juicht hij mij joelend toe, hij heeft nog maar 1 iemand nodig en dan heeft hij vakantie. Kak, een emotioneel argument. Staat er soms op mijn voorhoofd geschreven dat ik daar gevoelig voor ben? Onverminderd draaft ie door, dat ie al 2 uur aan het zoeken is. Jaaaaa denk ik knarsetand en lachend tegelijk, ik ben al om, waar moet ik tekenen?
Ondertussen beginnen de auto’s te rijden en trekken we elkaar de rijstrook af en de vluchtheuvel op. Waarop pardoes een fietser begint te schelden dat we in de weg staan. De hoeveelheid prikkels en het benauwende enthousiasme van de jongeman worden me bijna te veel. Ik. wil. weg. En. graag. snel.
Verkoper’s vermogen tot empathie blijkt bijzonder beperkt, want hij merkt mijn vluchtgevaar niet op. Neen, hij kletst juist onverminderd voort, stelt zich voor als Tom en ontfutselt me ook mijn naam. Ik verlos hem (of mezelf) uit zijn lijden door toe te happen. Waar moet ik tekenen? (al weet ik niet eens waarvoor, maar ik wil vooral graag weg).
Op het moment dat ik die magische woorden uitspreek, breekt er een zo mogelijk nóg grotere grijns door op het gezicht van Tom. En spreidt hij gelukzalig glimlachend zijn armen, of ik het dan wel met een knuffel wil bezegelen.
WTF!?!
Als een onbeholpen hork sla ik met terughoudende tegenzin mijn armen onwennig om hem heen. Over zijn schouders speurend naar een bananensplit camera. Tevergeefs.
Na dit fysieke feestje (althans voor Tom gok ik) pakt ie zijn iPad om mijn gegevens in te voeren. Bij mijn geboortedatum mompelt ie ineens op spannende toon, ‘oke nu het moment van de waarheid’. Bij het horen van mijn geboortejaar roept ie radeloos ‘huh, maar je ziet er zo jong uit’. Juist. In de wereld van Tom ben ik technisch gezien dus al afgeschreven. Bedankt Tom.
Het blijkt dat je minimaal 23 moet zijn om het goede doel te mogen steunen en Tom twijfelde daarover. Ik beken hierop dat ik al op dusdanige leeftijd ben dat ik het fijn vind als ik jonger word geschat tegenwoordig.
Ook nu heeft Tom weer razendsnelle repliek. Hij roept opgetogen opgewekt dat ie zeker weet dat ik een mooie moeder ga worden. Ehm oke. Bedankt Tom. Denk ik.
Ratelend raast hij door en vraagt hij mijn telefoonnummer. Waarbij hij benadrukt dat hij deze niet mag gebruiken om me mee uit te vragen. Terwijl hij dat wel graag zou willen. Ehm oke. Ik val een beetje stil. Zeg je op zo’n moment meteen dat je verkering hebt eigenlijk? Wat is daar de sociale etiquette voor?
Gelukkig gaat ook deze overpeinzing aan Tom voorbij en redt hij me door te vragen wat ik dit weekend ga doen. En dus vertel ik dat verkering gaat koken voor bestie en mij.
‘Oh dus je bent niet single?’ vraagt Tom een tikkeltje teleurgesteld.
‘Neen helaas’, glimlach ik.
Of ie tot slot dan nog een knuffel mag?
Tuurlijk Tom. Ik knuffel hem, dit keer al wat minder onbeholpen, wens hem een fijne vakantie en loop daarna grijnzend verder.
Einde bericht.