Dit is de dierenfluisteraar
Ik zat laatst met Huub aan mijn voeten bij Lucifer, een koffiezaakje in de stad waar ik vaak kom om te schrijven, mijmeren of lezen. Toen ik net daarvoor met onze viervoeter naar binnen was gebanjerd, hield hij halverwege de zaak abrupt stil bij een tafel met twee Vlaamse mannen. Een uitgebreide aai-sessie volgde waarbij de blonde man in bijna niet te volgen Vlaams binnensmonds brabbelde over dat dieren zo van hem houden. Mijn haren stonden direct overeind, ik hou niet van types die zo zelfverzekerd een stelling droppen bij vreemden.
Hondsmoe van alle aandacht
Na wat semi-vriendelijk glimlachen en knikken, weten we ons te ontworstelen aan de blonde Belg en zoeken we een tafeltje achterin. Ik installeer me met laptop en verse muntthee en Huub nestelt zich aan mijn voeten na een bak water leeg geslobberd te hebben. We zitten / liggen heerlijk sereen als er iemand voorbijloopt richting wc. Pas bij het klakkende geluid wat ie maakt met zijn mond, kijken Huub en ik op. Voor alle niet-hondenbezitters en/of zulke hondenliefhebbers die elke hond aandacht willen geven: stop – hou op met zulke geluiden te maken als een hond rustig ligt – het is niet oké. Echt, het is bloedirritant als je probeert je hond op te voeden niet op alle omgevingsprikkels te reageren, maar er van die enthousiastelingen zijn die daar schijt aan hebben en koste wat kost jouw hond’s aandacht proberen te trekken, vaak op gênante wijze ook nog.
Ongewilde dierenpraat
Huub springt (helaas) als z’n enthousiaste zelf overeind en laat zich gewillig aaien door de Vlaamse man. Die gaat grondig en nogal uitgebreid te werk en mompelt ondertussen tegen mij een werkelijk waar onverstaanbaar relaas over hoe dieren altijd naar hem komen (…) en bijzonder doen (…) en hoe hij een herder die iedereen beet als enige wel kon aaien (…) en hoe goed hij wel niet is met dieren (…) herder (…) en hoe bijzonder dieren op hem reageren.
Ik krijg een onwijs ongemakkelijk gevoel van deze man dus tussen het ontcijferen van het gebrabbel en het mijn gezicht op standje sociaal wenselijk houden, maken mijn hersenen overuren om te bedenken hoe ik zo netjes maar snel mogelijk uit deze situatie kan ontsnappen. Ondertussen kijk ik eens goed naar Huub. Hij doet wat ie altijd doet. Hij duwt zijn billen tegen de benen van de man en laat het geaai zich prima welgevallen. Niks geks. Dit doet ie bij iedere nietsvermoedende passant die hem ook maar een luttele seconde aandacht schenkt. Waardoor ik als baas overigens altijd een licht jaloers gevoel krijg dat ie zich zo makkelijk laat paaien door vreemden. Wat dan weer vrij vreemd is.
De ware dierenvriend
Als de vreemde snuiter na een paar minuten nog steeds geen genoeg heeft van het aaien van Huub, begint mijn ongemakkelijkheid ongemakkelijk grote vormen aan te nemen. De man waar de brabbelende Belg zojuist nog mee aan tafel zat, komt poolshoogte nemen. Wat er gebeurt als deze andere man arriveert, vind ik veel meer bijzonder: Huub laat zich acuut op zijn rug vallen, steekt vier poten de lucht in en laat de man zijn buik kroelen. Ik grinnik in mezelf: niet de man die roept dat ie zo’n gave heeft, bezit hem, maar juist zijn timide partner.
Blaffende honden bijten niet, maar geaaide honden…
De tweede man verdwijnt vrij snel weer buiten beeld (ondanks mijn verwoede pogingen ‘HELP’ te seinen met mijn ogen naar hem) en de eerste man hervat zijn aai-ritueel weer. Ik besluit de negeertechniek toe te passen – die heeft bij de opvoeding van Huub ook gewerkt – en richt me wat meer op mijn laptop om met non-verbale communicatie duidelijk te maken dat wat mij betreft het eenzijdige gesprek incluis Huub’s-streel-sessie voorbij is. En precies op het moment dat ik mijn ogen op mijn laptop richt, gebeurt het.
Voor mij ogenschijnlijk vanuit het niets, gromt, grauwt en hapt Huub plots naar de man.
Huh?
Zonder nu de naïeve ‘moeder’ te willen uithangen die dommig zegt ‘zoiets doet ie normaal nooit’, zeg ik het toch: ‘zoiets doet ie normaal nooit’! Ik vraag de man wat ie deed, maar de enige repliek is nog meer onverstaanbaar Vlaams gebral. Ik denk koortsachtig na. Zag ik nou vanuit mijn ooghoeken de vreemde Vlaming met zijn hand richting Huub’s kruis gaan? Waarom zou ie dat.. Zou ie soms gevoeld hebben of Huub gecastreerd was of niet? En HOEZO denk ik daaraan!?!? Hoe de hel ben ik op dit gekkig gedachtespoor beland!?
Hondsdolletjes
Wat mij betreft is het klip en klaar, Huub is er klaar mee. Maar de Vlaamse aaier weet van geen ophouden en probeert met een hoop geklak, gemompel en gevlij Huub zijn aandacht weer te trekken. Al houdt hij meer afstand dan hiervoor, waar ik dan weer in stilte om grinnik.
En dan zegt ie het. Terwijl hij rechtop is gaan staan, druk doet alsof ie vooral niet bang is terwijl zijn hele houding verraadt dat hij van binnen bidt of Huub hem alsjeblieft niet bij zijn kladden pakt, zegt hij toch nog verrassend vergenoegd met zichzelf: ‘zie je, ik ben echt een dierenfluisteraar’.
Say what?
Ik barst hard in lachen uit en zeg scherp ‘en wáárom denkt u dat precies meneer?’. Neen dat is niet waar, dat doe ik enkel in gedachten. In werkelijkheid wil ik de man vooral niet van zijn eigen voetstuk laten vallen dus zeg ik slapjes, notabene tegen Huub omdat ik niet de ballen heb de man rechtstreeks aan te spreken: ‘ga jij lekker slapen nu Huub’. Deze halfslachtige poging om Huub’s en mijn grens aan te geven is gelukkig genoeg, de man loopt eindelijk door naar de wc.
Als de man uit het zicht is, fluister ik in Huub zijn oor: ‘Ken je die mop van die Belg die dacht dat hij een dierenfluisteraar was…?’
Einde bericht.
Denk je nu ‘DIT was leuk, ik wil méér lezen’… klik dan hier.