Dit is de angst om hem te verliezen
’s Nachts komen de angsten. Ik denk omdat het avond en donker was toen ik beviel twee weken geleden, en met het vallen van elke avond de pijn, het strijden en de spanning zich weer meester maken van mijn lijf. Sowieso opereert mijn donderwolk graag in het donker, omdat dan alles al enger en erger lijkt.
De tweede nacht als gezin thuis was ie daar ineens, de angst die ik onbewust en weloverwogen tien dagen lang genegeerd had. In de hoek gezet. Vermeden. Omdat ie te eng was om aan te kijken.
De angst en het besef dat we hem hadden kunnen verliezen.
Tot aan volledige ontsluiting leek er geen vuiltje aan de lucht bij mijn stuitbevalling. De man van mijn leven en ik waren een topteam, onze zoon zijn hartslag bleef heerlijk hoog en binnen vijf uur wist ik mezelf naar die zwaarbevochten tien centimeter te ademen, puffen en ‘ik moet naar de pijn toe durven en niet ervan wegrennen’ – motiverend in mijn hoofd.
So far so good.
Maar toen viel zijn hartslag weg. Geen dipje. Of dipjes. Maar een stationair slechte en veel te lage hartslag. De spanning en het aantal mensen in de verloskamer nam met de minuut exponentieel toe. Alle aanvullende handelingen die tijdens het persen nog verricht konden worden om hem er zo snel mogelijk via de natuurlijke weg uit te trekken werden uitgevoerd (au!). Zonder resultaat.
‘We gaan je helpen’, hoor ik de gynaecoloog zeggen. In alle hectiek is het mij meteen helder wat dat betekent: een spoedkeizersnede. En ergens ben ik ook nog zo helder van geest om te beseffen dat er door zijn hoge nood geen tijd is voor een rustige ruggenprik, maar ik in allerijl onder zeil gebracht zal worden. Als ze met je bed rennen over de gang naar de OK, snap je dat ‘tijd’ boven ‘bewustzijn’ gaat. Ik ben er op dat moment geloof ik vooral opgelucht over dat ik niet meer mee hoef te hossen met de polonaise aan mijn lijf.
Het is alsof ze met mij op dat bed snoeihard voor mijn angst uit rennen. Als ie me te pakken krijgt, ben ik verloren, weet ik ergens als vanzelf. En dus huil ik niet. Panikeer ik niet. Sla ik niet door. Ik leg simpelweg mijn handen op mijn buik en doe de allerdiepste buikademhalingen om ons zoontje in nood zoveel mogelijk zuurstof te geven. Ondertussen praat ik zacht tegen hem in mijn hoofd met mijn hart. Later zal ik horen dat de man van mijn leven achter mijn bed aanrende en mijn overleden vriendinnetje in gedachten naar me toestuurde, om op me te letten.
In de OK is mij weg krijgen het allerbelangrijkst. De man van m’n leven wordt aan de kant gedirigeerd, maar gelukkig vraag ik nog of hij ergens in m’n gezichtsveld mag komen staan. Het laatste wat ik weet is dat ik in de meest vertrouwde, zachte, bruine ogen kijk als ik ga slapen. De angst om Abel te verliezen heeft zich stilletjes verstopt onder m’n OK bed.
Drie uur later zal ik pas weer wakker worden. In alle haast is m’n blaas geraakt en aangezien urologie niet echt een specialisme is dat vaak s nachts op mag komen draven, blijkt de uroloog in het rustige Rosmalen te wonen (lees: drie kwartier rijden van Veldhoven).
Waar de man van m’n leven geen moment van onze zoon zijn zijde is geweken, heeft mijn verloskundig vriendinnetje zich de gehele tijd over mij ontfermd. Nadat ze ons de hele stuitbevalling en keizersnede heeft bijgestaan (de held!), is zij degene die, zodra ik m’n ogen opendoe, de verlossende woorden spreekt: ‘het gaat goed met Abel’. De angst onder m’n bed wordt verpletterd door een onmetelijk geluksgevoel (en oke busted, ik was ook high van de morfine). Hij is er. Hij heeft het gehaald. Wij hebben een zoon.
Een kwartier later zal ik de kamer binnengereden worden waar de man van m’n leven ligt te buidelen met onze zoon. Het doet m’n schrijvershart pijn om toe te geven, maar woorden schieten tekort om uit te drukken hoe dat voelde. M’n twee knappe, dappere mannen, eindelijk samen als gezin. We huilen, we lachen, we houden elkaar vast. We hebben het gered. Hetzij behoorlijk in de kreukels. But we made it.
De angst blijft me echter als een schaduw achtervolgen. Pas thuis piept ie tevoorschijn. Het is donderdagavond als een van de meiden uit mijn yoga clubje appt dat ze bevallen is. Ook een keizersnede, maar wel met ruggenprik. Een prachtige zwartwit foto met haar dochtertje met nog natte haartjes, op haar borst zorgt bij mij voor een onverwachte steek van jaloezie. Zij wel. Dat blijkt het moment voor mijn angst om genadeloos toe te slaan. Het overspoelt me. Het gevoel dat we misschien te laat zouden zijn…
Terwijl ik dit typ kijk ik naar links. Ik zie zijn knuistjes naast zijn hoofdje liggen. Zijn haardos piept onder zijn mutsje uit. Zijn geluidjes klinken heerlijk vertrouwd. Hij is er. Alles is goed. Ons brokje geluk.
Pas nu durf ik onder mijn bed te spieken. Ik kijk mijn angst recht in de ogen aan. Onze zoon doet het formidabel.
Einde bericht.
Denk je nu ‘DIT was mooi, ik wil méér lezen’… klik dan hier.
Holy fuck.
Einde bericht.
Wowwie, heftig maar mooi. Een kind op de wereld zetten lijkt eenvoudig en zonder slag of stoot, bij de tekenfilms gaat het vanzelf en in de praktijk hoor je toch vaak anders. Geniet van elkaar, er is werkelijk waar niets mooiers dan samen zijn als gezin en genieten van alles wat komen gaat en er al is, enjoy!!!
Prachtig verwoord Saskia,zo fijn om later terug te lezen.(want echt de scherpe kantjes vergeet je)Geniet er samen van!!