Dit is acht maanden moederschap: leren genieten te midden van de chaos
Ik blijk niet alleen perfectionistisch in rouwen, bouwen en trouwen, ook in het moederschap wil ik het bovengemiddeld goed doen. Ik betrapte mezelf er vanochtend op dat, waar ik vroeger maandenlang reikhalzend naar mijn verjaardag uit kon kijken, ik nu al acht maanden lang wacht op het magische moment dat ons hele gezinsleven smooth gaat lopen. Waarop meteen er achteraan de ontnuchterende gedachte volgde die me toch nog schokte: OMG, dat punt gaat waarschijnlijk nooit komen.
Want onze werkelijkheid staat enigszins ver af van mijn ideaalplaatje. Abeltje slaapt nog steeds niet door (al is het ontroostbare met zijn opgekrikte darmflora op een verdwaalde nacht na gelukkig wel verdwenen en is het nu ‘maar’ twee/drie/vier keer per nacht troosten en/of voeden), is hij nog steeds regelmatig ziekjes (al drie avonden lang worden we onder gespuugd met een mengsel van melk, wortel en kip) en lijkt mijn nieuwe manier van communiceren tegen de man van mijn leven louter snauwend te zijn.
Wekenlang hik ik ook alweer tegen deze maandelijkse blog aan. Er gebeurt zoveel en tegelijkertijd zo weinig dat ik niet kan kiezen waar over te schrijven. Flarden van zinnen dansen ’s nachts door mijn hoofd, maar rust en ruimte om er columns met kop en staart van te maken krijg ik nergens gevonden.
Ik móet namelijk al zoveel van mezelf. Ik moet de leukste moeder voor Abel zijn (epic fail: ik heb hem vorige week hysterisch huilend (ik dus, niet Abel) in de man van mijn leven zijn handen geduwd nadat hij (Abel dus, niet manlief) geprobeerd had met zijn ene fucking ondertand mijn tepel te perforeren (zonder zichtbaar resultaat gelukkig, al voelde het niet zo), onderwijl snikkend ‘ik kan niet meer’ waarna ook Abel hysterisch begon te huilen en ik ben weggevlucht. Niet mijn meest ‘kijk mij dat moederschap rocken’ moment.
Ik moet daarnaast ook een leuke vrouw zijn voor de man van mijn leven (epic fail: hem wijzen op wat ie vooral níet goed doet lijkt een nieuw soort ontwikkeld automatisme van me te zijn, wat in mijn nieuwe snauw-taal overigens bijzonder goed tot z’n recht komt). Ik moet het huishouden op orde houden (epic fail: sinds mijn uitschakeling omtrent de bevalling doet manlief bijna alles, ik ben enkel chef ‘was’ en alleen al daarvan begrijp ik niet waar die eindeloze stroom vandaan blijft komen). Ik moet schrijven, productief zijn, iets presteren (epic fail: er komt afgelopen maand naast warrige dagboeknotities en halve stukken weer verdomd weinig uit mijn vingers). Ik moet mijn sociale leven weer wat oppakken (epic fail: ik ga liever vroeg naar bed).
Ik moet en ik ploeter en ik faal vaak op ieder vlak in mijn leven voor mijn gevoel.
Dus. Om mijn eigen donderwolk te omzeilen, te overtuigen van dat het heus niet allemaal alleen maar zwaar is (want dat is het oprecht niet) is dit acht maanden moederschap: hoe ik leer te genieten te midden van de chaos.
Ik geniet intens van hoe Abeltje driftig rondkruipt, als een bulldog met zijn armen in een brede ‘O’ positie. Hoe hij zichzelf optrekt en staat, de héle dag lang, vaak zelfs al met één hand los en een trotse blik waarbij hij glimt van plezier. Ik geniet van hoe zijn ogen gaan glimmen van herkenning als ik zeg ‘hee Abel, wat hoor ik daar, komt daar een kusjesvliegtuig aangevlogen?’ en ik met mijn armen wijd en een zoemend geluid naar zijn stralende snuit toe fladder. Ik geniet oh zo onvoorstelbaar hard van zijn rollende schaterlach die de inmiddels zo vertrouwde warmte (is dat dus moederliefde?) door mijn hele lijf heen duwt. Ik geniet van zijn armpjes om mijn nek. Zijn (kolenschop-brede) handjes in de mijne. De dikke druppels van tranen na een halve seconde huilen (het reactievermogen van zijn traanbuisjes vind ik werkelijk waar ongekend). Ik verdrink in de kuiltjes in zijn wangen. Ik smelt van zijn gebrabbel. Hij is in alles mooier en fijner en meer bijzonder dan ik (tadaaaa) had verwacht.
Maar dus. Terug naar al dat moeten. Ik kap ermee. De cirkel is rond met dit maandelijkse moederschap gebeuren. Abel zat 35 weken in mijn buik en was in deze achtste maand 35 weken uit mijn buik. Een mooi moment om het gevoel van ‘moeten schrijven’ weer eens los te laten. Want uiteindelijk bleek de meest productieve periode uit mijn bescheiden schrijfcarrière de eerste drie maanden van Abel’s leven te zijn. Toen ik tegen al mijn eigen verwachtingen in (want: verlof) de ene na de andere blog eruit poepte. (Fijn dat het poepen toen op één gebied in ieder geval gemakkelijk ging).
Ruimte werkt blijkbaar inspirerend voor me. En dus doe ik het mezelf cadeau. Ruimte om niet te schrijven, maar dingen te doen waar ik blij van word (en hee zie daar, dan volgt de inspiratie vaak vanzelf). Om niet de perfecte moeder te zijn, maar het oké te vinden dat ik soms ’s nachts doe alsof ik slaap zodat manlief als eerste naar Abel toe gaat om hem te troosten. Ruimte om niet de perfecte vrouw te zijn, maar achteraf met schalkse ogen altijd sorry te zeggen als ik weer iets heb verzonnen om venijnig te verkondigen.
En ruimte om ook de niet perfecte schrijfsels maar gewoon de wereld in te slingeren (ik moet deze column nog inkorten, ik moet het omschrijven van het genieten van Abel meer to the point doen met betere voorbeelden, ik moet nog checken of de lijn van het verhaal wel duidelijk is, ik moet hem nog een keer redigeren, ik moet…). ‘Af is beter dan goed’ hoor ik Elizabeth Gilbert zachtjes zeggen in mijn gedachten.
Juist. Van ‘perfect moeten’ naar ‘gewoon doen’. Het lijkt het moederschap wel.
Einde bericht.
Denk je nu ‘DIT was leuk, ik wil méér lezen’… klik dan hier.
Als je vanalles moeT van jezelf, word je harD voor jezelf.
Draai de “D” en “T” om.
Heb de moeD om naar je harT te luisteren.
En weest daarbij lief voor jezelf.
PS. It takes one, to know one 🙂
Advies aan anderen, is ook altijd geldig voor jezelf 😉
Thanks for sharing.
Wat een prachtige reactie Jannie en hóe waar! DANK!